welcome

DIS DEABUS GRATIA







feel free to enjoy



feel free to react















zondag 22 juni 2014

dinsdag 9 april 2013


..een wereld van verschil!

woensdag 19 september 2012

geachte lezer,
met gepaste trots kan ik u melden dat vanaf heden mijn webstek in de lucht is: http://katjavanderleeden.yolasite.com
gaat dat zien en zegt het voort!
tot genoegen,
uw kather
 
bijgaand mijn (korte) impressie van dOCUMENTA (13): een gestileerde drol, geloof ik..

zondag 6 mei 2012

schandaalkunst

- Weet je wat mij zo ongelooflijk stoort aan al die opvattingen over kunst?
- ...al die opvattingen?
- Nou, ja, een hoop dan..in ieder geval die over schandaalkunst..
- ..zeg het eens..
- ..dat ze gebaseerd zijn op godvergeten achterhaalde principes.
- Okee. Leg maar even uit dan. Maar niet te lang, want ik heb nog een afspraak.
- Neem ene Bataille.
- Een chique Frans duel?
- Nee, lul, Georges. Die ging er net als een Freud, S. vanuit dat er in het leven van den mensch twee driften bepalend zijn voor diens handelen en voelen. Te weten eros en thanatos. Oftewel: levenslust en doodsdrift. Het idee van beide belegen heren is dat de mens er hoe dan ook naar zal streven om iedere vorm van ongemak of spanning af te laten vloeien. Je levenlust zorgt er aldus voor dat je blij bent  - geen spanning dus -  en je doodsdrift zorgt ervoor, bijvoorbeeld in de herhaling van pijnlijke gebeurtenissen, dat je controle krijgt over je ellende en dat daarmee ook de spanning afneemt. In ultieme zin kun je alle frust achter je laten als je dood bent, vandaar doodsdrift. Bataille gaat ervan uit dat deze driften nergens zo goed uitgedrukt kunnen worden als in de kunst. Kunst moet van hem dan ook per defintie schandaalkunst zijn.
- Dat gaat me effe te snel.
- Leg ik het wat langzamer uit. De levenslust manifesteert zich in sexuele gedragingen. De doodsdrift in allerhande uitingen van agressie. Vanuit maatschappelijk oogpunt kan je de mensheid daarin niet ongebreideld zijn gang laten gaan, dus hebben wij een en ander gereguleerd. Intermenselijk door middel van wet- en regelgeving. Intramenselijk door de benoeming van het introject. Datgene dat je naar binnensleept aan waarden en normen en die je een schuldgevoel of schaamte bezorgen als je ze overtreedt. Nu denkt Bataille dat wij ten diepsten ons souverein willen voelen, dat wil zeggen: vrij van alle beperkingen en zonder doodsangst. Wij zijn dus voortdurend geneigd om taboes te doorbreken. Via transgressie, het moedwillig overschrijden van grenzen, naar extase, waarin het goddelijke u ten deel zal vallen. Klinkt mooi, toch?
- Klinkt als gezanik.
- Het kan nog veel erger. Omwille van die goddelijke openbaring zou volgens Bataille alle kunst dus een schandaal-karakter moeten hebben. Overschrijdt alle denkbare taboes en je bent zo vrij als een aap. Welk een zaligheid! Maar nou mijn probleem. De veronderstellingen van zowel Bataille als Freud zijn al sinds jaar en dag succesvol onderuit gehaald in gefundeerde kritieken. Nergens is de zogenaamde doodsdrift wetenschappelijk gedocumenteerd. Nu wordt er in het land der denkers wel meer geventileerd dat niet falsifieerbaar is, en op zich is dat geen bezwaar tegen een opvatting. Maar in dit geval vind ik dat wel bezwaarlijk. Er zijn namelijk genoeg zeg maar erkende theorieen, die dus wel door onderzoek zijn bevestigd, die een beeld geven van onze wezenlijke behoeften.En daar is niks geen dood of losgeslagen sex bij. In moderne varianten kunnen wij zonder schaamte nog steeds terugvallen op wat Maslow eens zo mooi onder elkaar heeft gezet. Van primaire levensbehoeften tot aan zelfactualisatie. Hier komt geen erotiek en geen doodsdrift aan te pas. Erkend, dus daarmee een goed instrument om het fundament onder de opvattingen van Bataille weg te maaien.
- Maar we vinden schandaalkunst toch ook leuk..? Toch?
- Ja, dat geef ik toe.  Maar ik denk dat het tijd is om via een andere theorie tot een verklaring of rechtvaardiging te komen. En bovendien denk ik dat het tijd is dat de kunstwereld zich bezint op een standpunt ten aanzien van het fenomeen schandaalkunst. Maar eerst die nieuwe theorie. Als het de inderdaad de bedoeling is dat de mens zo weinig mogelijk last heeft van spanningen, daarin geef ik Freud en Bataille wel gelijk, dan hebben wij een moderner denkkader dat dat kan verklaren. Csikszentmihalyi heeft onderzoek gedaan naar het verschijnsel flow. Daarvan is sprake als je met veel energie helemaal opgaat in wat je doet. Dan heb je geen last van spanning, neen, dan ben je zielsgelukkig. Hij trof het verschijnsel in eerste instantie vooral onder kunstenaars aan. Voorwaarden zijn dat je een duidelijk doel hebt, dat het niet te moeilijk voor je is, dat je direct succes hebt en een autoletische persoonlijkheid helpt ook.
- Een wat?
- Een persoonlijkheid die maakt dat je nieuwsgierig bent, volhardend, jezelf niet centraal stelt en een hoog aspiratieniveau hebt.
- Aha. Maar wat wil je nu eigenlijk zeggen?
- Dat ik me erger aan het steeds maar weer teruggrijpen op verkalkte begrippen als erotiek en dood om een maatschappelijk schokeffect van beeldende kunst te kunnen verklaren en te legitimeren.
- Maak je punt en schiet een beetje op. Ik moet zo weg.
- Schandaalkunst kun je in onze tijd al lang niet meer op die manier betheoretiseren. Ik denk dat schandalen nu in twee categorieen zijn in te delen. Ten eerste de schandalen die ontstaan uit de behoefte om schade te berokkenen aan heilige huisjes die in het maatschappelijk verkeer niet meer heilig zijn. Dit vind ik schandalen in positieve zin; daar kan een maatschappij van groeien. Ik denk dat kunst kan bijdragen aan een maatschappelijk bewustzijn, de cognitie, ten aanzien van waarden en normen. Ik denk dat concrete gedragsbeinvloeding meer in de sfeer van secundaire effecten ligt. Maar een bijdrage aan de maatschappelijk aanvaarde ethiek vind ik bijzonder wenselijk. Daarin kunnen kunstenaars sturend optreden, zelfs door middel van provocatie en schandalen. Ze moeten dat niet per se van mij omdat ze een zogenaamde levens- of doodsdrift hebben, nee, ze kunnen dat omdat ze zich betrokken en verantwoordelijk voelen en daar al hun energie in steken.
- Ambtenaar.
- En ten tweede de schandalen die ontstaan uit de perverse behoefte van hele volkstammen om eigen ongenoegen te kanaliseren door het te projecteren op willekeurige slachtoffers die zich daar op dat moment goed voor lenen. Zo kan het publiek een kunstenaar ten onrechte gebruiken om een schandaal te creeeren. Maar evenzogoed kunnen kunstenaars ook hun persoonlijk ongenoegen schandalig verwerken in hun maaksel. Dat heeft in mijn beleving niets meer te maken met de sociaal-maatschappelijke functie van kunst. Dat heeft te maken met negatieve projectie. Kunstenaars bijvoorbeeld, die terecht iets aan de kaak willen stellen, dat wat onhandig aanpakken en die vervolgens worden veroordeeld voor bijvoorbeeld pedofilie, dat riekt in mijn beleving naar achteloze schandaalzucht. Dat is een kunstenaar uit Finland echt overkomen.
- Ja. Ulla Karttunen.
- Als je zo stom bent om expliciet kinderpornografisch materiaal onder het mom van cultureel protest aan het publiek te tonen, dan vind ik een veroordeling terecht. Had je maar beter na moeten denken. Je hebt als kunstenaar ook een verantwoordelijkheid. Baby-etende chinese so-called artists mogen voor mij ook rechtstreeks worden afgevoerd naar Carandiru Penitentiary. Maar als je de intentie hebt om vanuit je flow, dus totaal bezield, de overeenkomst tussen pak-hem-beet de wijk Palenstein te Z. en de toestand in Syrie aan de kaak te willen stellen, dan heb je mijn zegen.
- Wat is daar schandalig aan?
- Niets. Mijn credo is dat je als kunstenaar een boodschap moet hebben die wel schandaleus mag zijn, maar die niet moet beschadigen ter bevrediging van allerhande lage lusten. Ik ben voor proportionaliteit en subsidiariteit.
- Mooi. Dan wil ik nu gaan.
- Waar moet je eigenlijk naar toe?
- Ik heb een afspraak met Sophie van hiernaast.
- Sophietje? Wat moet je daarmee, die is pas vier?
- Neuken tussen haar tieten.
- Wat?!
- Ja, maar dan moet ik wel eerst haar borstkas intrappen.

zondag 25 maart 2012

waarneming; formalisme

- Kut. Mijn haar zit niet.., Ard strijkt gerergerd over zijn hoofd. Het lijkt godbeterhet wel een vormloze pudding.
- Cut it off, Pars heeft geen consideratie met het soort gezanik dat zij nu verwacht.
- Wie zegt trouwens dat het niet zit, of staat. Of ligt, of valt, vraagt ze.
- Ikzelf natuurlijk, antwoordt Ard, nog steeds vertwijfeld.
- Ah! veert Pars op, nou heb ik je! Jij denkt misschien dat je hier zelf de grote geest achter de norm bent, maar ook jij spiegelt je nu aan een opvatting over wat wel of niet de juiste vorm is voor een kapsel van heren van jouw leeftijd. Niks zelf verzonnen dus, gewoon impliciet kuddegedrag.
- Wat mankeert haar nou weer? mompelt Ard.
- Mijn haar niets..Ik ervaar slechts een relatie tussen jouw relatie met je spiegelbeeld en het formele denken in de kunst.
- Amuse me.
Pars pakt de uitdaging aan en schikt zich wat gemakkelijker in de vormloze zitzak in de studio van Ard.
- Waar jij je druk maakt over de vorm van de dag, al dan niet een bad-hair-day, deden denkers in de kunst dat sinds het begin van de twintigste eeuw over de formele kracht van schilderijen, muziek, literatuur en zo..
- Mja. Waar wil je heen? Ard draait een streng rond zijn middelvinger tot een enkelvoudige spiraal en loopt weg van de spiegel naar Pars.
- Even voelen..
Pars tikt de hand van Ard weg.
- Hou daar mee op. Zo raak ik de draag kwijt..
- ...en je was net zo lekker in vorm om mij te tackelen..
- Het formalisme gaat uit van een zelfwettigend vermogen van de kunst, toch?
- Check.
- Een zichzelf legitimerend kunstwerk is een vorm van personificatie, right? En zolang kunstwerken niet zelf letterlijk het woord kunnen nemen, moeten we in deze personificatie een projectie van de geest van kunstenaar, kijker of kenner zien. Deze drie stammen gaan uit van een intrinsieke norm, in het kunstwerk zelf gelegen, om te kunnen bepalen wanneer het al dan niet goed is. Maar mijn punt is: dat doet niet het kunstwerk in kwestie zelf, dat doen zij. Kunnen zij ook alleen.
- Check. Ard slaat een sluike lok achterover.
- Dat kan dus niet!
- O..Ard haalt de lok weer naar voren en kijkt Pars door de tralies van zijn haren aan.
- Hoe kun je nou spreken van autonomie als de term in het geval van het formalisme letterlijk verwijst naar een rechtvaardigingsgrond, een legitimatie van het bestaan van het kunstwerk in kwestie die in de geest van omstanders ligt?
- Ik vraag mij af of dit wel zo zinvol is voor mijn geestelijke gezondheid..
- Precies! Dat bedoel ik nou. Of het nou de maker, of de kijker of de criticus is, uiteindelijk wordt ergens daar, in die koppen, bepaald of men vindt dat het gemaakte er met recht mag zijn. Niks intrinsieke norm dus. Zodra het formalisme zich moet beroepen op de effectiviteit van kunst in de zin van ontroerend, tot nadenken stemmend, dan wordt de zeggingskracht dus niet meer bepaald door de kracht van de vorm an sich, maar door het effect dat die vorm teweeg kan brengen op de omgeving. Intrinsiek moet je relateren aan de omgeving. Ik wil een stap verder gaan: intrinsieke legitimatie van de kunst bestaat gewoon niet. Het is altijd gekoppeld aan een bekend of verondersteld waardensysteem. Anders hou je een betekenisloze personificatie over. Anders krijg je de simpele stelling dat iedere vorm zichzelf legitimeert en er dus mag zijn en verliest de theorie van het formalisme haar zeggingskracht.
- Wat denk je, zal ik het knippen?
- En bovendien, draaft Pars verder, bovendien is juist het normatieve van het formalisme bij uitstek de ontkenning van de intrinsieke kracht. Ieder moeten wordt van buitenaf opgelegd, luister je wel, dus zodra ze gaan roepen dat alleen de vormen tellen, vraag ik mij af wie dan de teller bedient. Ergens daar buiten dus.
- Of verven?
- Ik zie wel wat in een formalisme zonder die normatieve pretenties. Een instrumenteel formalisme zeg maar. Dan hoeft het geen isme meer te heten, maar hebben we het gewoon over formele kenmerken van kunst. Het kunnen begrijpen, niet beoordelen dus, van een kunstwerk aan de hand van formele, vormgerelateerde kenmerken. Zoals de morfologie van Woelflinn. Maar bij  hem vraag ik mij ook af of het doel waarvoor hij zijn systeem heeft ontwikkeld, namelijk het mogelijk maken van vergelijkingen in de kunst, niet weer onmiddellijk de deur openzet voor normering, voor denken in goed en slecht, voor externe factoren. Als ik op basis van formele kenmerken een afrikaans masker met rastastaartjes kan vergelijken met een zoutvat van Alessi, kan ik ook een mening vormen over wat er uit die vergelijking komt..
- Invlechten? Heb ik nog nooit geprobeerd...
- De formalisten spreken hun eigen gedachtengoed tegen door het normatieve karakter van de theorie en daarnaast ontkennen ze dat de mens een reflectieve aard heeft. Hier down to earth staat niets op zichzelf, maar alles in relatie tot de omgeving.
- Ok. Relatie tot de omgeving. En hoe verhoudt jij je dan tot mij op dit moment? Ik heb toch een serieus issue met die kop van mij. Ik zou het fijn vinden als je even meedenkt.
- Ik denk na, zeikerd. Laat me nou even. Hanslick loopt in diezelfde valkuil. Hij zegt dat muziek niets hoeft na te bootsen om tot de verbeelding te kunnen spreken. Daar doet hij twee dingen: ten eerste normeert hij muziek naar de mate waarin zij tot de verbeelding spreekt. Dat wordt dus per definitie extern bepaald in het gemoed van de luisteraar en niet intrinsiek in de compositie itself. En ten tweede is verbeelden een afgeleide van nabootsen, waarmee hij zijn eigen stelling ondergraaft dat nabootsen nu juist niet essentieel is voor de waardering van muziek. Klopt dus allemaal geen hout van..
- Houten kralen misschien...
- Om het formalisme tot realistischer proporties terug te brengen, denk ik dat we naar een onderscheid tussen vrije en gebonden vorm toe moeten. En dan zeg ik je op voorhand al dat in wezen ook de vrije vorm een indirecte binding kent met herkenbare, voorgeprogrammeerde, subliminale, archetypische vormen in ons onder- , midden- of bovenbewustzijn.
- Onderlagen korthouden zou ook nog kunnen...
- Cezanne hield zich in mijn beleving bezig met de gebonden vorm. Hij bestudeerde zijn appels om tot de essentie van die vorm te geraken. Dat is Platoons. Alsof hij zocht naar de ultieme manifestatie van het idee appel in zijn uiterlijke verschijningsvorm. Ook Bell-Fry grijpen naar de metafysica om hun begrip significante vorm te kunnen verklaren. Als een vorm verwijst naar een algemeen erkend concept en dat treffend weet te benaderen, denk aan mimesis, ha!, dan vinden zij dat kunst geslaagd is. Hun denkfout is dat ze dat toeschrijven aan louter vormen. Neen, heren, dat heeft dus te maken met de verbeeldende, mimetische kracht van die vormen op een archetypisch niveau. Niets formele ideeenwereld, gewoon een treffende gelijkenis door middel van abstractie. He, dat is eigenlijk wel grappig, gelijkenis door abstractie...
- Ik heb geen idee..
- En dan hebben we nog een Brancusi. Zijn bekendste, wereldberoemde object wordt zo gewaardeerd vanwege associaties die een treffende gelijkenis veronderstellen met het concept beweging. Al dan niet in combi met het concept vogel. Een schijnbaar vrije vorm dus, die zich gedraagt als een indirect gebonden vorm. Het beestje heeft zelfs ook de naam Bird in space. Dat was niet nodig geweest als de vorm zichzelf al volledig legitimeerde. En ook al had Brancusi die naam achterwege gelaten, dan nog is het de verbeelding die waarde hecht aan het object. Formalisme rammelt.
- Ik ook. Wil je een rondo?
- Maar het is ook weer niet zonder betekenis. Dankzij het formalisme heeft abstactie zich verankerd in de schilderkunst. Hoewel..Rembrandt en Frans Hals nog veel meer, die abstraheerden al nadrukkelijk. Ik denk dat de grootste bijdrage van het formalisme is, dat het juist de kunstkijker in plaats van de kunstenmaker bewust heeft gemaakt van diens autonomie. De kijker wilde niet meer weten wat bedoeld is, of waaraan gedacht moet worden. De kijker maakt zelf wel uit wat hij ergens in ziet en daar vervolgens van vindt. De kijker geeft zelf wel betekenis aan wat hij of zij waarneemt. Het is wel opmerkelijk dat de formalisten zich dat niet goed realiseren: dat ze een theorie over loutere vorm hebben ontwikkeld die alleen nog van het kunstwerk zelf uit wenst te gaan, maar die juist de vrijheid van de kijker bevestigt. Formalisme dacht niets met de kijker te maken te hebben, maar heeft hem in wezen in zijn autonomie bevestigd. Dat maakt het beoordelen van kunst aan de hand van formele kenmerken altijd verdacht. De geactiveerde waardenpatronen van de beoordelaar worden al dan niet bewust getriggerd bij diens uitspraken over lineariteit, picturale kwaliteit, palet, noem maar op.
- Ik ben eruit. Ik laat het gewoon zoals het is. En dan nu, let's...?
- No way.

donderdag 15 maart 2012

waarneming; Burke

Tussen de krioelende menigte door probeert Pars een weg te vinden naar voren.
- Sorry, personeel, mag ik even..
Hier en daar geirriteerde blikken, maar de meesten gaan opzij om haar ruimte te geven. Niemand schijnt haar te herkennen.
- Godver, laat ze zich onbedoeld ontvallen als iemand in het gedrang rode wijn knoeit op haar witte jurk.
Wanneer ze het podium bereikt, werpt ze een keurende blik op de opstelling. Katheder in het midden, zwarte doek van plafond tot vloer. Zoals afgesproken. Glaasje water? Ja, staat er ook.
Met moeite drukt Pars zich op en klimt naar haar plaats van bestemming.
- Van het uitzicht genoten?, denkt ze, terwijl ze haar jurk recht trekt.
Ze tikt op de microfoon, maar de zaal lijkt zich er niets van aan te trekken. Alle begin is moeilijk, denkt Pars. Iets te laat wordt de spot op haar gericht en het zaallicht gedimd. Ard had nog aangeboden haar te introduceren, maar daar had ze geen behoefte aan gehad.
Ze schraapt haar keel en zegt duidelijk gearticuleerd: - Goedemorgen, dames en heren...
Het geroezemoes houdt aan. - Goe-de mor-gen, da-mes, he-ren!
Enigszins opgelaten moet Pars constateren dat gewoon niemand luistert en het te druk heeft met socializen. Wat nu? Een derde poging: - Dames en heren! Een hele goedemorgen...
Maar nog voor Pars haar wens heeft uitgeproken wordt zij overstemd door een harde lach, vooraan bij het podium. - Leuk,  denkt Pars. Ze probeert in haar onbeholpenheid overeind te blijven en maakt dankbaar maar gegeneerd gebruik van een inval. Ze laat een harde boer in de microfoon:
- BURKEhhh!
Ah, eindelijk aandacht, constateert ze opgelucht.
- Goedemorgen, dames en heren. Op uw gezondheid, zou ik willen zeggen. Fijn dat u allemaal bent gekomen, op deze vroege zondagmorgen. En dat u wilt luisteren naar mijn verhaal over het sublieme in mijn werk.
Een licht gemompel ontstijgt aan de zaal. Een klein kind dat met zijn ouders is meegesleept, vindt in dit moment de gelegenheid om ook hoorbaar een boer te laten.
- Allereerst neem ik u mee langs de klassieke, maar voor sommigen nog zeer actuele gedachten van Edmund Burke over dit onderwerp. En omdat wij mensen van vandaag de dag zijn (mensen van de dag, denkt Pars, terwijl ze door oreert) leg ik een verbinding met hedendaagse opvattingen en theorieen over sublimiteit. Het sublieme, bedoel ik. En ik wil uiteindelijk uitkomen bij mijn eigen werk, dat nu nog hier achter mij voor u verborgen is, maar dat ik straks voor u zal onthullen. Voor degenen die dat willen: na mijn inleiding kunt u uw bod uitbrengen bij mijn galerist Ard. Ze wijst naar rechts.
Pars laat even een stilte vallen en scant de zaal op welwillendheid, maar krijgt geen indicaties. Wat doen die lui hier eigenlijk...
- Edmund Burke was een denker uit de achtiende eeuw, de eeuw van de Romantiek. Hij heeft onder meer nagedacht over hoe het toch kan, dat mensen gefascineerd kunnen zijn door de meest verschrikkelijke beelden. Hij had daar al denkend een verklaring voor gevonden.
Vooraan wil iemand een glas op de rand van het podium zetten, maar stoot het direct weer om.
- Al denkende dus. En die verklaring hield in, dat verschrikkelijke beelden, mits men ze in een veilige omgeving bekijkt, leiden tot een bezetting van de geest. Je wordt erdoor in beslag genomen. Kent u dat?
Er wordt een vinger hoog opgestoken en een serveerder wringt zich met een vol dienblad van de rand van de zaal naar de vrager.
- Bezetting. Je denkt niet meer, je voelt niet meer, althans volgens Burke, je gaat op in de fascinatie voor de dreiging die daar buiten jou zichtbaar is. Dat is belangrijk: je moet wel het idee hebben dat jij en de dreiging uit elkaar te houden zijn en ook blijven, anders werkt het niet. Met het sublieme. En dan kun je vervolgens, in de aanschijn van die verschrikking, een hartstocht, een verlangen ervaren, dat ongekend is. Burke maakt daarbij een onderscheid tussen...
Iemand niest keihard. En roept vervolgens keihard: Sorry! Dat wordt door de andere kant van het gezelschap beantwoord met en even luid: Gezondheid. Gegrinnik.
- ...een onderscheid dus tussen het sublieme en schoonheid. Subliem wordt het alleen als het gaat om associaties met zelfbehoud, met pijn en gevaar. Schoonheid is volgens hem voorbehouden aan verschrikkelijke beelden, die het voorbestaan van de gemeenschap raken. Is het nog te volgen?
- Mam, wanneer gaan we? hoort Pars vanaf rij drie.
- Nu is er een nog jonge Nederlandse denker, ene meneer Rutte, ik weet niet of het familie is, nee, die vindt dat meneer Burke er naast zit met zijn gedachten over het sublieme. Ze zijn het eens over het idee, dat subliem altijd te maken heeft met een onderscheid van object en subject...
Sssst, sist de moeder.
- ... en dat er sprake is van een zeker verrassingseffect. Subliem ervaar je dus kortstondig, het komt van buitenaf. En ze zijn het ook eens over het idee dat de mens op dergelijke momenten iets van, eh, de goddelijke oorsprong beleeft, de zijnsoorsprong, ja, en dat dat dus overweldigend is, ook, maar dan zegt Rutte, dat die ervaring plaats vindt op emotioneel, rationeel en moreel vlak. Geestelijk gezien. Het sublieme is volgens hem esthetisch. Kijk, daar wijkt hij af van Burke. Die maakte het onderscheid tussen esthetisch en subliem en noemt het bovendien irrationeel overweldigend. Ik vind zelf..
Pars onderbreekt zichzelf om even een slokje water te nemen. Ze verslikt zich.  Waarvan de zaal gebruik maakt door her en der de bediening eveneens aan te roepen voor een verversing. Luid proestend en naar adem happend hervindt Pars zich na enige tijd. De voorste rijen hebben zich intussen weer naar achteren gericht en zijn in een kabbelende conversatie met de gelederen daarachter verwikkeld.
- ..ik vind zelf dus! Ik vind zelf dus, dat dat helemaal niet kan. Wat Rutte beweert. Je kunt niet een primaire, alles overweldigende innerlijke ervaring hebben op die drie niveaus. Het gaat er nou  juist om, denk ik dan, dat je overweldigd wordt. Dan valt er niks meer te denken of te voelen of te vinden. Dan ga je even helemaal op in het moment. In dat verschrikkelijke beeld. Emoties, meningen zijn volgens mij eerder een reactie op een sublieme ervaring, dan dat ze er deel van uitmaken. En dat brengt mij op gedachten en erkende theorieen op andere terreinen dan het denken. In de tijd van Burke was er natuurlijk nog niet zoveel over bekend, maar...
- Je hebt een vlek! roept de klierende kleuter die eigenlijk allang weg had gewild. Pars is van haar stuk gebracht.
- Een vlek, eh..?
- Ja. Op je tiet!
Pars kijkt het kind nu recht aan.
- Pas maar op, zegt ze, als ik erin knijp zit jij straks ook onder.
Punt gemaakt.
- Wat wij nu bijvoorbeeld weten, is dat mensen zich aangetrokken kunnen voelen tot rampen. Ramptoerisme. En dat is volgens professor Paul van Lange helemaal niet altijd een kwalijke zaak. Nee. Mensen willen graag naar rampen kijken, omdat ze daarvan wat te leren hebben. Te leren dus. Voor zichzelf, denk aan het zelfbehoud van Burke, of voor hun naasten. Ramptoeristen blijken volgens onderzoek bijvoorbeeld ook vaak empathische gevoelens te koesteren voor de slachtoffers.
Het wordt wat stiller in de zaal.
- Je kunt dat zien als een soort legitiem voyeurisme, zeg maar...
Nu is het echt stil. De blikken zijn op Pars gericht. Wat heeft dit met jouw werk te maken, drukken enkele vragende ogen uit. Ook afkeuring, her en der. Besmuikt, verlekkerd glimlachen.
- Alles dat afwijkend is, trekt aandacht, is boeiend. Mensen willen er dus van leren. Kunnen omgaan met zo'n dreiging voor als het hen ooit mocht overkomen. Een soort psychologische nieuwsgierigheid. Sensatiezucht, tuurlijk, speelt ook een rol. Maar het hoeft dus niet per se negatief te zijn. Veel van dergelijke voyuers voelen weldegelijk een vorm van schaamte, terwijl ze kijken naar wat ze zien.
- Oeps, een hypnotische suggestie, denkt Pars.
Ze kijkt de zaal monsterend aan. Geen reactie.
- Ons lichaam blijkt dus volgens onderzoeken op afstand empathisch te kunnen reageren. We worden als het ware biologisch geraakt. Dat heeft helemaal niets meer met denken te maken, geloof ik. Het levert ons een gevoel van verbondenheid, van saamhorigheid.
- En nu weer contact maken, denkt Pars, en ze kijkt over de hoofden van haar publiek heen de zaal in.
- De meest extreme vorm van verbondenheid is de alomvattende eenheidservaring. Herkent u de relatie met het sublieme? Deze ervaringen worden in de transpersoonlijke of transcendente psychologie beschreven. Daar hoef je dus ook helemaal geen denker voor te zijn, zoals Burke. Je raakt bij dergelijke ervaringen vervuld van het mysterie, dat in je eigen ziel blijkt te huizen. Daar kunnen die verschrikkelijke beelden ons bij helpen, ons te realiseren dat we een ziel hebben, dat we verbonden zijn met de schepping, diens maker en alles en iedereen om ons heen...
- Nu drijf je wel door, hoor, denkt Pars tussen haar tekst door, maar er komt geen protest uit de zaal.
- En de helpers bij uitstek, op weg naar die innerlijke gewaarwording van eenheid, naar het overstijgen van gevoel en verstand, dat zijn de kunstenaars onder ons. En dat treft, want ik ben een!
Triomfantelijk grijnst Pars haar publiek toe. Een paar koppen knikken hoopvol.
- Dan is nu het moment aangebroken, dat ik mijn nieuwste werk met u zal delen. U heeft het vast al begrepen: met deze productie wil ik u het sublieme doen ervaren. Ik wil bereiken, dat u dezelfde eenheid en verbondenheid gewaarwordt als ik toen ik het maakte.
Rechts van Pars, in de coulissen, begint Ard alvast te klappen. Anderen vallen in, in afwachting van wat ze te zien krijgen.
- Dames en heren, ik presenteer u mijn nieuwste werk! Het heeft alleen geen titel. Dus.
Het zaallicht wordt voluit gezet. Sommigen kijken omhoog, alsof ze voor het eerst de lampen ontdekken. Pars trekt het zwarte doek opzij. De menigte gaapt zichzelf aan in een rij van 11 levensgrote, grijsgetinte spiegels.
Het geklap verstomd.
Het kind roept: Mamma, ik moet nu plassen.